Maak van een stukje van het verhaal een ander teksttype
Het leven van Pi, hoofdstuk 48 (p138-141)
Beste dagboek,
Nog nooit ben ik zo moe geweest, deze ochtend kon ik niet bewegen, ik werd tegen het dekzeil neergedrukt. Ik deed mijn uiterste best om na te denken maar zelf dit was vermoeiend en deed pijn. Het is een warme dag, net als gisteren, er is een zacht briesje en er hangen lage wolken. De boot schommelt zachtjes heen en weer.
Ik kan het nog steeds niet geloven, gisteren ontdekte ik dat Richard Parker aan boord is! Hoe kon ik dit over het hoofd gezien hebben, dat beest weegt bijna 200 kilo.
Intussen heb ik al drie dagen niet gegeten of gedronken en amper geslapen.
Gisteren dacht ik er even aan om de hoop op te geven, ik zou dit toch nooit overleven met een Bengaalse tijger aan boord. Maar vanaf deze ochtend kan ik maar aan één ding denken, DORST, DORST en nog eens DORST. Mijn besluit stond vast, ik moest op zoek naar water. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat er water aan boord moet zijn, het is immers een officiële reddingssloep. Ik besloot om op onderzoek te gaan. Toen ik het midden van de sloep bereikte, keek ik onder het dekzeil. Ik zag Richard Parker, nog nooit was ik zo bang geweest. Zelfs de hyena die achter mij lag kom me op dit moment weinig schelen. Ondertussen denk ik te weten waarom de hyena zo gekalmeerd is, dat zal komen door de aanwezigheid van Richard Parker.
Ik maak me steeds meer zorgen over de passiviteit van Richard Parker, er zijn twee redenen voor. Ofwel zeeziekte, ofwel de verdoving. Misschien is het effect van deze verdoving versterkt door de klap van de schipbreuk?
Ik ga nu verder op zoek naar drinkbaar water!
Tot straks (als ik dan nog leef),
Pi
Geen opmerkingen:
Een reactie posten